45 jaar Splinterhill

Dit jaar is het 45 jaar geleden dat het eerste Splinterhill nest geboren werd. Het is een eeuwigheid terug in de tijd maar het lijkt als de dag van gisteren.
Wij hadden geen vliegende start. De pups van Pippeloen werden moeizaam geboren en we waren een placenta kwijt. De dierenarts nam dat niet serieus en was van mening dat we die placenta wel gewoon gemist zouden hebben als beginnende fokkers. Later zou het tegendeel blijken. Wat schrokken we van de drie pups, ze hadden allemaal roze neusjes, witte nagels en roze voetzooltjes. Dat moest toch echt een gebrek aan pigment betekenen, onwetend als we waren. Toen mijn moeder de fokster van moederhond Pippeloen belde om dat te vertellen schoot mevrouw Denee in de lach en vertelde dat bij wat vroeg geboren pups rose neusjes en voetzooltjes  heel normaal zijn en vanzelf bij zouden kleuren. Ja, ja, dacht ik, dat zal wel. Maar inderdaad na 3 dagen hadden Arpad, Akka en Alusha zwarte neusjes, nageltjes en voetzooltjes. Ik kan niet bedenken hoe vaak ik beginnende fokkers later hetzelfde heb verteld.

Splinterhill Pippeloen

De 3 pups groeiden op, werden natuurlijk vreselijk verwend en twee van hen vertrokken na verloop van tijd. Alusha mocht ik houden, een kittig rood ding. Na een aantal maanden kwam het nare bericht dat Akka verongelukt was. De keerzijde van het fokken gelijk bij het eerste nest. Dergelijke dingen zijn in de loop van de jaren helaas vaker voorgekomen, wennen doet het nooit. Ongelukken, vechtpartijen waarbij een andere hond een Cairn aanvalt en soms zelfs dodelijk toetakelt, ernstige ziektes, het zijn dingen die je liever niet hoort.

Met Pippeloen hebben we nog een aantal keer geprobeerd een nest proberen te fokken, meestal bleef ze leeg en 2 maal kreeg zij 1 doodgeboren pup. Niemand kon er een reden voor bedenken maar het was voor ons de aanleiding om te besluiten die ellende niet nogmaals te willen doormaken, niet voor Pippeloen en niet voor onszelf. Uiteindelijk is ze door de Universiteitskliniek in Utrecht gesteriliseerd en daar bleek iets heel wonderlijks aan de hand te zijn. Pippeloen had nog maar 1 baarmoederhoorn, de andere was grotendeels verdwenen. Waarschijnlijk heeft de verloren placenta uit het eerste nest daar een rol bij gespeeld. Ze moet ziek zijn geweest, maar behalve koorts na de eerste bevalling (“heel normaal, mevrouw, u moet zich niet zo’n zorgen maken”) hebben we niets gezien. Cairns zijn hard voor zichzelf, niet waar? Beginnersgeluk was voor ons niet weggelegd.

Gelukkig hadden we Alusha, ook haar eerste bevalling verliep niet vlekkeloos en mondde uiteindelijk uit in een keizersnee, er werd 1 klein blond reutje geboren, Bacchus Adonis. Bij Yvo’s ouders thuis leerde ik dat je als een pup geboren wordt niet vraagt “leeft het?”, nee de vraag moet zijn “wat is het, een reu of een teef?” Het gebrek aan beginnersgeluk werd in latere jaren echt wel weer gecompenseerd.

Alusha kreeg nog enkele nesten en in de combinatie met Bankfoot Devoran kregen we een nest van 3 reuen. Ik wilde heel graag een reu houden, dus een keuze uit 3. We hebben er 2 wat langer gehouden, Kind of Whisper en Kind of Wisdom  (Whispered Words of Wisdom uit Let it Be) en kozen uiteindelijk voor Whisper. Uiteindelijk zou dat de verkeerde beslissing blijken te zijn. Kind of Wisdom kwam terug, mijn moeder besloot dat hij bij haar en mijn vader kwam wonen. Ik geloof niet dat mijn vader daar erg over te spreken was maar dat terzijde. Zij hadden van ons al Kylin, een uit Engeland geïmporteerde teef van wie we ondanks diverse pogingen nooit pups hebben gekregen. Onze kijk op pups was blijkbaar niet zo geweldig want al snel werd duidelijk dat Wisdom het op shows veel beter deed dan Whisper. Wisdom kreeg zijn puppynaam terug, bij veel oudere fokkers is hij beter bekend onder de naam Jumbo. Die had ik hem gegeven omdat hij zulke grote oren had als pup. Jumbo heeft alles gewonnen wat ik maar wilde. Zijn foto stond jarenlang bij de Cairn rasbeschrijving in de grote Toepoels Hondenencyclopedie. We waren daar natuurlijk zeer door vereerd. Onze hond in een boek, dat toen als zeer belangrijk werd gezien. Ik weet nog dat ik aan het toenmalige bestuurslid Cock Wessel vroeg: “weet je wel zeker dat Jumbo in dat boek mag?” Jumbo, een hond, waarvan ik dacht die nooit meer te krijgen.

In 1978 kwam Squirrel in mijn leven. Een zeer parmantig dametje met grote allure. Ze wond iedereen om haar pootje. Squirrel kwam uit een combinatie van Cairns uit de Redletter kennel. Haar vader was Redletter Master Mind en de moeder heette Redletter Miss World. Ik vond de honden van Redletter afstamming altijd erg mooi. In die tijd was inteelt en lijnteelt niet omstreden zoals dat nu het geval is, integendeel, het werd gezien als het beste wat je kon doen als je wilde fokken. Ik wilde graag Squirrel laten dekken door haar vader Redletter Master Mind. Na toestemming van de grote mr Bradshaw van de Redletters is dat gebeurd. Ze kreeg een prachtig nest, de ene pup nog mooier dan de ander. Op de clubmatch van de Schotsche Terrier Club keurde keurmeester Hans van den Berg de Cairns. In hun hele grote klasse werden de drie ingeschreven Cairns uit dit nest een, twee en drie. Echt geweldig! En dan zou je zeggen als je die combinatie herhaalt krijg je weer net zulke mooie honden. Mooi niet dus, er was een pup bij met een knikstaart en een die een echte varkensstaart had, een staart als een kurketrekker. Met dat laatste hondje was blijkbaar meer mis want zij is na een paar dagen zachtjes ingeslapen. Mijn enthousiasme over inteelt was gelijk over en mijn belangstelling voor Cairns uit andere lijnen, die minder verwantschap hadden met mijn honden werd steeds groter.

Het tij leek gekeerd gedurende een aantal jaren maar niets bleek minder waar. In 1989 sloeg het volgende noodlot toe. Wij fokten een nest met Yail, een dochter van Jumbo, die ik van mijn schoonmoeder had gekregen. Er werd een heel mooi groot nest geboren waren we heel blij mee waren. Toen de pups 7 weken oud waren was viel het ons op dat 2 pups erg sloom waren, we hadden toen nog niet zo lang daarvoor gehoord over levershunt bij Cairns maar er waren destijds geen testmogelijkheden zoals we nu hebben. Het leven hangt van toeval aan elkaar maar bij mijn vader op de directie werkte een mevrouw en haar man was dierenarts in Utrecht en als internist bezig met de shunts. We hebben de stoute schoenen aangetrokken en dr. Rothuizen gebeld en hem verteld dat wij dachten misschien wel twee pups met een levershunt te hebben. De twee pups mochten de volgende dag op het spreekuur komen en werden getest. Het is algemeen bekend dat beide pups, Kareltje en Lyss, een levershunt bleken te hebben. Dr Rothuizen vroeg ons of we Lyss aan hem wilde geven. Hij wilde er nl proefparingen mee doen (nadat Kareltje en Lyss waren geopereerd) om te bewijzen dat de shunt geen verkregen maar een aangeboren afwijking is. Mijn vertrouwen in hem was toen niet zo groot moet ik met schaamrood op de wangen bekennen, ik zag al een hond in een proefstation voor me. Omdat we wel het belang van het onderzoek inzagen hebben we afgesproken dat Lyss bij ons zou blijven en dat wij het proefnest voor hem zouden fokken. Uiteindelijk zijn dat 3 proefnesten geworden en ontstond er bij ons het onwrikbare vertrouwen in dr Rothuizen en zijn team. Hiermee kwam een hele goede samenwerking tussen de UKG en ons  tot stand, een samenwerking waar de Cairnwereld nog steeds veel profijt van heeft. Toen we het tweede proefnest fokten hadden we ook een ander nest en tot onze grote schrik bleek daar bij de test ook een pup een shunt te hebben. Op dat moment was ik er klaar mee en heb met pijn in het hart besloten met deze Cairn-familie niet verder te fokken. Achteraf misschien een te overhaaste beslissing maar het voelde toen als enige reële mogelijkheid.

Omdat we toch wel graag verder wilden met het fokken van Cairns kwam Diddle uit Engeland, al snel gevolgd door reu Celtic uit dezelfde (Uniquecottage) kennel.

Dit was de tijd dat onze kinderen klein waren en er dus eigenlijk geen ruimte was voor een pup van Diddle. Uit wat oorspronkelijk het laatste nest van Diddle zou zijn wilden we uiteindelijk toch een teefje houden maar geluk kun je niet afdwingen: het enige teefje uit het nest had een verkeerd sluitend gebit. Op zich niet ernstig maar niet verstandig om daarmee verder te fokken. We besloten daarom om op termijn in Engeland een nieuw teefje te kopen. Maar……..op de derde dag van de volgende loopsheid werd Diddle per ongeluk bij vertrek voor een wandeling gedekt door Celtic en dat had tot gevolg dat Quicksilver geboren werd. Eenling Quicksilver was een teef met een goed gebit. Mazzel voor ons dus. Ze kreeg dan ook als roepnaam Mazzel en werd het hondje van Jorrit. Mazzel kreeg een nest en daaruit bleef dochter Eevee (zij kreeg Jesse als baasje).

Om een beetje meer variatie in de honden te krijgen kochten we bij Gerrie Bathoorn Ol’Kyarnrowen’s Kind of Magic, Gimmick.  Zij werd in Engeland gedekt door de reu Uniquecottage Tidy Shoes. Een mooie, donkergrijze kampioensreu. Het toeval wil dat ik jaren daarvoor op de Crufts was, Tidy Shoes was nog een Junior en zijn eigenaar, mrs Parker Tucker, had 2 honden die voor het reuen Certificate terug moesten in de ring. Ik kreeg Tidy Shoes in mijn handen geduwd met de mededeling “Go”. En daar ging ik het groene tapijt van Crufts op. Ik heb nooit durven zeggen dat ik Tidy Shoes (toen) helemaal niet mooi vond. Toen hij uitgegroeid en volwassen was vond ik hem prachtig. Veroordeel dus nooit een jonge hond, het kan in een jaar tijd een compleet ander beeld geven!

Een van de dochters uit dat nest  bleef bij ons, dat werd Gail, het Cairntje van Justin. Haar zus Zip verhuisde naar de Uniquecottage kennels maar kwam na het overlijden van haar eigenaar bij ons terug. De derde zus werd als pup van 9 weken geplaatst en kwam 6 maanden later bij ons terug.  Haar naam was Zus, geen naam die bij ons past dus het werd al snel Suus. Suus kwam en bleef tot het moment dat ze op een vreselijk manier begon te vechten met nestzus Gail. Uiteindelijk is ze in Harderwijk gaan wonen, en daar is ze nu, 16,5 jaar oud, gelukkig nog steeds. Voordat Suus verhuisde liet ze ons twee pareltjes na. Uit haar eerste  nest Dutch Gold en uit haar tweede nest Imp of Mischief.

Dutch Gold komt uit een nest van 7, hij was de meest rode pup in het nest, daar dankt hij zijn naam aan. Oorspronkelijk zou Dutch naar een gezin met een klein kind gaan, toen de pups 6 weken waren belde mevrouw op en meldde dat het kind liever een poesje had dan de pup. Op dat moment bedacht ik me dat ik hem wel zelf kon houden en toen Yvonne v.d. Bogert ook nog eens opmerkte dat ze in Dutch wel een toppertje zag was ik helemaal verkocht. Dutch is mijn grote vriend. We hebben samen zoveel shows bezocht, zo vaak in ringen en ereringen gelopen, zoveel kampioenstitels verzameld, zoveel meegemaakt. Het is en blijft een bijzondere hond. Dacht ik dat Jumbo een once in a lifetime dog was, Dutch heeft hem op zijn minst geëvenaard.

Imp of Mischief, uit het tweede nest van Suus, werd verkocht aan een fokker, maar met 7 maanden kon ik haar terugkopen omdat Lotje haar niet beviel. Dat heb ik natuurlijk gelijk gedaan en de naam Lotje omgedoopt in Lot. Lot had hetzelfde karakter als halfbroer Dutch. Hetzelfde open, vrije, blije gedrag naar alles en iedereen. Het is mijn gelukslot geweest dat ze terug is gebracht. Samen met Dutch is ze half Europa afgereisd en ook zij won veel kampioenschappen en titels en werd moeder van een paar prachtige nesten. Helaas heeft Lot (zo bleek achteraf) longontsteking opgelopen en is die bacterie in de bloedbaan terechtgekomen en is er bloedvergiftiging ontstaan. Infusen en bloedtransfusie mochten helaas niet baten. Ook Lot liet niet merken dat ze zo ziek was. Ze wordt nog steeds heel erg gemist.

In al die jaren was bij elk nest weer een gevoel van blijdschap, vreugde en bewondering als alles goed verlopen was maar ook verdriet als er iets grondig mis ging.

Het meest bijgebleven is het nest van Didi in de Kerstnacht van 2009. De bevalling zette op Kerstavond in, een aantal pups werd geboren en toen stopte alles. Didi vond het wel best, het was genoeg. De dierenarts is verschillende malen langs gekomen maar uiteindelijk was er geen andere mogelijkheid dan een keizersnee. In die mooie Kerstnacht werden nog een paar pups ter wereld gebracht. Een daarvan mocht het helaas niet overleven. Enkele dagen later werden de overgebleven pups ziek, heel ziek. Ze bleken longontsteking te hebben. Konden niet meer drinken en vielen heel hard af, een teefje overleed. Tijdens de Schaatswedstrijden die die dag gehouden werden, begin januari 2010, kwam Elly Weijenborg bij ons en zij heeft ons geleerd hoe je een maagsonde kan gebruiken. Wij hebben de pups met die sonde gevoerd tot ze zelf konden eten. Moeder Didi verzorgde ze als altijd prima en naarmate ze zich beter voelden dronken ze de restjes melk bij haar op. Een van deze pups is Jingle Bells (Jelmer was haar baasje), zij bleef bij ons wonen.

Bij haar laatste nest bezorgde Jingle ons een verrassing. Normaal nemen we drachtige teven vanaf 56 dagen mee naar de slaapkamer om vooral de bevalling niet te missen. De nestkist voor Jingle stond op tijd klaar in een rustig hoekje van de woonkamer. Ik besloot haar de volgende avond pas mee te nemen naar boven. Op dag 56 was ze nog zo rustig, ze had gewoon gegeten en geen graafactiviteiten, geen onrust, niks. De volgende ochtend liep ik de trap af naar beneden en zoals elke dag haalde ik voordat ik het ontbijt ging maken voor de familie mijn mobiel uit de woonkamer. Op het moment dat ik de kamer uitliep en de deur dicht deed hoorde ik heel even gepiep, dacht ik. Ik liep de trap af naar beneden (keuken zit in dijkhuizen vaak een verdieping lager) maar bedacht me. Het gepiep zat me niet lekker. Zou ik het me verbeeld hebben? Of…. Terwijl ik de kamer inliep hoorde ik niets meer. Dus toch vergist. Dan maar even kijken bij Jingle, die in de kist lag te slapen. Ik haal de deksel van de kist af en daar lag mevrouw uitgestrekt met 5 prachtige, al droge pups, alles zelf opgeruimd ,. Geen placenta’s te zien, geen nattigheid, geen vruchtwater, keurig afgebeten navelstrengetjes…… Het dijkhuis waar we destijds woonden had houten vloeren, amper geïsoleerd, je zou dus verwachten dat iemand van ons wel iets gehoord zou moeten hebben. De kist stond immers pal onder de slaapkamers. Maar niets, blijkbaar heeft ze in alle rust en stilte binnen een paar uur haar nest zelf ter wereld gebracht. Het zal me niet nog eens gebeuren maar het is wel mooi dat de natuur dat nog zelf kan, zonder ingrijpen van mensen.

Een ander bijzonder nest was het nest van Gail, in de wandeling het XXL nest genoemd. Gail kreeg 9 pups, hoewel Gail groot en sterk is bleek het voldoende voeren van 9 pups toch wat te hoog gegrepen. Gedurende een aantal weken wogen we elke drie uur de pups en de pups die 2 keer achter elkaar afvielen kregen als toetje een sondevoeding (dank je wel, Elly). Alle 9 groeiden op tot stevige Cairns.

Het meest trieste nest was een nest van Gimmick. Er werden 6 pups geboren, kerngezond, de volgende ochtend blafte Gimmick me wakker. Ik dacht dat ze moest plassen en nam haar mee naar buiten. Ze moest niet plassen, er bleek nog een pup in de buik te zitten en die moest eruit. Ik had nog net tijd om een keukenhanddoek uit de kast te treken en om de pup op te vangen. Het kon niet anders, zijn naam werd Bonus. Helaas bleek er iets vreemds met deze pups aan de hand te zijn. De een na de andere pup kreeg hele typische verschijnselen. Ze kwamen niet aan, maar gingen ook op een hele rare manier met hun hoofdjes schudden en achter elkaar overleden ze. Alleen Bonus bleef over tot het moment dat de badminton club beneden bij ons in de keuken oliebollen aan het bakken was. Bonus begon ook te schudden en is uiteindelijk in mijn armen weggegleden met mijn trouwe vriend Dutch naast me die het verdriet voelde. Uit de sectie is geen enkele afwijking, probleem, ziekte of iets dergelijks naar voren gekomen. Het waren gave, goedgevulde pups zonder iets afwijkends. Slikken en over tot de orde van de dag, maar het zijn dingen die je nooit vergeet.

Gelukkig overheersen telkens weer de positieve herinneringen. De blijdschap van mensen als ze horen dat er een puppy voor hen is, de opgetogen verhalen over de belevenissen van en met hun pup. Voor bijna elke eigenaar is het een bijzonder moment als ze met hun hond naar huis gaan. Mijn manier van afscheid nemen is zelf het hondje naar de auto brengen. Herhaaldelijk komt het voor dat mensen iets vergeten, zo gaan ze op in hun hondje. De meest opvallende was het gezin met een groot aantal kinderen. Zij vergaten de baby die op de bank lag……..

Het voldane gevoel als na uren werken er een tevreden moeder in de schone nestkist ligt met haar kroost. Maar ook datzelfde voldane gevoel als ze 8-9 weken later weer vertrekken. Het afscheid was de eerste nesten moeilijk maar het went en soms, zeker bij grote drukke winternesten, is het een opluchting als ze vertrekken. Mijn schoonmoeder noemde dat zeer onelegant “de oprotleeftijd”. De term is zo treffend dat wij die nu ook gebruiken. Al zeggen we vaak iets netter: “er is een tijd van komen en een tijd van gaan”. Na 8 weken intensieve zorg wordt het tijd dat ze stuk voor stuk de wijde wereld binnen gaan, een eigen baas krijgen, individuele aandacht hebben en heel veel gaan leren. Gelukkig zien we velen van hen nog eens (of vaker) terug. Grappig is dat ze altijd blij zijn als ze hier op het terrein komen.

Het fokken van een nest Cairns is altijd weer een uitdaging, ook na 45 jaar, en zal dat in de toekomst blijven. Ons doel blijft het fokken van een leuke vrolijke en blije Cairn Terrier, gezond en recht van lijf en leden, die veel vrolijkheid en geluk in zijn nieuwe huis brengt.

Op naar een reünie ter gelegenheid van het 50 jarig bestaan van Splinterhill in 2027?